Terugblik op 2022

Dekkingsgraad

Pensioenfondsen moeten vanaf 2015 hun beleidsbeslissingen baseren op de zogenaamde beleidsdekkingsgraad. De beleidsdekkingsgraad wordt berekend als een voortschrijdend 12-maands gemiddelde van de actuele dekkingsgraad. Deze beleidsdekkingsgraad is leidend voor besluiten omtrent kortingen, toeslagenbeleid, herstelplan en een tekortsituatie. Bij het vaststellen van de beleidsdekkingsgraad wordt ook gebruik gemaakt van de marktrente. De beleidsdekkingsgraad is in 2022 gestegen van 126,5% naar 146,2%.

De beleidsdekkingsgraad van het pensioenfonds op basis van marktrente (146,2%) is eind 2022 hoger dan de vereiste dekkingsgraad (123,7%) gesteld als vereist eigen vermogen. De beleidsdekkingsgraad op basis van de DNB-normen (147,9%) is eind 2022 hoger dan de vereiste dekkingsgraad (123,6%).

Performance

De hieronder gepresenteerde performancecijfers zijn de netto performancecijfers, dat wil zeggen de performance cijfers zijn verminderd met beheervergoedingen en overige kosten (denk aan bewaarloon, accountantskosten en administratie). De gestegen rente drukte de performance van het Customized Liability Driven Fund (Maatwerk LDI-fonds) met meer dan 46%.

Ook de waarde van de overige beleggingen stond onder druk; de portefeuille van het pensioenfonds daalde met bijna 20%. Daarmee deed de portefeuille het 2,2% minder slecht dan de gecombineerde benchmark. Met name binnen de aandelenportefeuille was sprake van outperformance (+4,8%), maar ook binnen de andere categorieën wisten de managers een beter rendement te halen versus hun benchmarks.

Geen ontoelaatbare belangenverstrengelingen geconstateerd

Inventarisatie belangentegenstellingen 2022

In maart en april 2022 is het jaarlijkse onderzoek naar belangenverstrengeling uitgevoerd bij de bestuursleden, de directeur van het bestuursbureau, de leden van de Raad van Toezicht, de leden van de Beleggingscommissie, en de leden van het Verantwoordingsorgaan (tezamen de betrokkenen).

Belangrijkste conclusies waren dat de betrokkenen zich voldoende bewust zijn van de risico's verbonden aan mogelijke conflicterende belangen. Er zijn geen ontoelaatbare belangenverstrengelingen geconstateerd en waar de mogelijkheid tot belangenverstrengeling bestaat zijn adequate beheersingsmaatregelen getroffen.

Pensioenuitkering

Pensioenkostenniveau acceptabel en in lijn met begroting en aard van werkzaamheden

Kostentransparantie

De aandacht voor kosten is de laatste jaren sterk toegenomen. Het sturen op kosten per deelnemer acht het bestuur niet reëel gezien de beperkte omvang van de deelnemerspopulatie en de hoge mate van vaste kosten die gepaard gaan met het 'vehikel' ondernemingspensioenfonds. Het bestuur streeft naar stabilisering van de out of pocket pensioenbeheerkosten van het pensioenfonds, gecorrigeerd voor inflatie. Het huidige kostenniveau acht het bestuur acceptabel en in lijn met de begroting en de aard van de werkzaamheden.

De kosten voor de Wet Toekomst Pensioenen (WTP) worden apart getoond. Deze zijn hoog en zullen de komende jaren nog toenemen. Het bestuur onderzoekt of deze kosten verlaagd kunnen worden, bijvoorbeeld door keuzes te maken voor vereenvoudiging of selectie van dienstverleners. Het uiteindelijke oordeel over de hoogte van de kosten ligt bij de premiebetalers waarbij hier ook de bijzondere situatie aan de orde is dat het pensioenfonds gelieerd is aan een asset manager.

Het percentage kosten uitgedrukt als percentage van de premie is een belangrijke factor gezien de relevantie voor de premiebetalers. Het bestuur heeft verder in haar missie opgenomen dat uitdrukkelijk op de uitvoeringskosten gelet wordt en kiest expliciet voor eenvoud en beheersbaarheid door wijzigingen in regelingen zoveel mogelijk voor eenieder te laten gelden. Het bestuur beziet de kosten van het vermogensbeheer in relatie tot de netto performance.

Het uiteindelijke pensioenresultaat voor de deelnemer is leidend voor het bestuur. Dit resultaat is afhankelijk van kosten, de netto beleggingsopbrengsten en de omvang van de premie. Het percentage pensioenbeheerkosten van de totale kostendekkende premie in 2022 was 3,35% (excl. WTP kosten) en 3,98% (incl. WTP kosten) (2021: 3,40%). De premiedekkingsgraad van het pensioenfonds in 2022, rekening houdend met toevoegingen en onttrekkingen aan het premiedepot, was 111% (2021: 147%).

Toeslagen

Het pensioenfonds streeft ernaar de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenrechten jaarlijks aan te passen aan de ontwikkeling van de consumentenprijsindex. Deze toeslagverlening heeft een voorwaardelijk karakter. Dit betekent dat geen recht op toeslagverlening bestaat en dat het niet zeker is of / en in hoeverre in de toekomst toeslagverlening zal plaats vinden. Een eventuele achterstand in de toeslagverlening kan in principe worden ingehaald.

Het pensioenfondsbestuur heeft besloten om per 1 februari 2022 de pensioenaanspraken in de basisregeling voor actieve deelnemers, gewezen deelnemers (= slapers) en pensioengerechtigden te verhogen met 2%. Op basis van het toeslagenbeleid van Pensioenfonds Robeco was het helaas niet mogelijk een volledige toeslag toe te kennen. De gemiddelde prijsstijging over 2021 bedroeg 2,7%.

Principebeslissingen over het invoeren van het nieuwe pensioenstelsel zijn in het verslagjaar genomen

Nieuw pensioensysteem

Een afvaardiging van het bestuur van het pensioenfonds overlegt frequent met de werkgever en OR in een tripartite samenstelling. Medio 2022 hebben de werkgever en OR het bestuur geïnformeerd over hun voorkeuren in het nieuwe pensioenstelsel.

In beginsel kiezen zij voor:

• de flexibele regeling;
• invaren van de oude pensioenaanspraken in de nieuwe regeling.

Ook hebben de werkgever en OR aangegeven samen met het pensioenfonds een toekomstbestendige uitvoering van het pensioen te willen onderzoeken. Dit heeft er mede toe geleid dat het bestuur een marktverkenning is opgestart voor de best passende uitbestedingspartner voor de uitvoering van de flexibele regeling.

Het pensioenfonds heeft een externe projectmanager aangesteld om de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel te begeleiden. Er zijn veel interne en externe afhankelijkheden, maar er wordt geprojecteerd op een transitiedatum van 1 januari 2025.

Inkomsten

Staat van baten en lasten

x 1.000

Jouw pensioenfonds voldoet opnieuw aan de normering die is vastgesteld in de aanvangshaalbaarheidstoets.

Haalbaarheidstoets

Het Financieel Toetsingskader (FTK) schrijft voor dat pensioenfondsen jaarlijks een haalbaarheidstoets uitvoeren. De haalbaarheidstoets behelst een aanvangstoets en een jaarlijkse toets. Voor uitvoering van de haalbaarheidstoets stelt De Nederlandsche Bank (DNB) economische scenariosets beschikbaar. Om DNB (nog meer) in staat te stellen te beoordelen dat de reële ambities haalbaar zijn, moeten pensioenfondsen verder nog jaarlijks de reële dekkingsgraad melden aan DNB. De haalbaarheidstoets bevordert de vergelijkbaarheid tussen pensioenfondsen.

In de berekeningen kan het pensioenfonds echter haar eigen visie, ambitie en beleid niet kwijt. De cijfers van de haalbaarheidstoets zijn dus geen goede maatstaf voor uitkomsten van het beleid van het pensioenfonds. Dat is ook de reden waarom het pensioenfonds ervoor kiest om de haalbaarheidstoets niet als primair beleidsinstrument te gebruiken.

Naar aanleiding van de aanvangshaalbaarheidstoets die het pensioenfonds per 1 januari 2016 heeft uitgevoerd, heeft het bestuur geconcludeerd dat de 60-jaars prognose binnen de vooraf vastgestelde grenzen blijft, op basis van het huidige beleid. Het verwachte pensioenresultaat zoals gemeten in de jaarlijkse haalbaarheidstoets in 2022 is 102,3% en ligt 1,7%-punt lager dan in 2021. Het pensioenfonds zit ook boven de gestelde ondergrens. De maximale afwijking in het slecht weer scenario is gelijk aan 15,4% en blijft daarmee ook binnen de vastgestelde grens van 45%.

Het pensioenfonds voldoet hiermee aan de normering van de pensioenresultaten die is vastgesteld op basis van de aanvangshaalbaarheidstoets.

Verbeteringen en toevoegingen in structuur maakten de website nog informatiever en gebruiksvriendelijker.

Website

Op de website is in 2022 een speciale landingspagina gerealiseerd over het nieuwe pensioenstelsel. Via nieuwsbrieven worden deelnemers hiernaar verwezen. Er zijn diverse nieuwsberichten op de website geplaatst, bijvoorbeeld over de situatie in Oekraïne, de (uitgestelde) mogelijkheid voor het opnemen van een bedrag ineens bij pensionering, het risicoprofiel in de DC-regeling en de jaarlijkse keuzes die actieve deelnemers kunnen maken voor hun excedentregeling. Op de website worden de deelnemers ook op de hoogte gehouden over de (inhaal)indexatie en de dekkingsgraad van het pensioenfonds.

Ook is de webpagina over Verantwoord Beleggen uitgebreid. Het verkorte jaarverslag over 2021 is wederom aan de hand van een interactieve 'onepager' gepresenteerd op de website. In 2022 is er een groot aantal webpagina’s en documenten vertaald in het Engels. Door het toevoegen van een pop-up op de website worden bezoekers gestimuleerd om zich in te schrijven voor de nieuwsbrief.

De communicatiecommissie bespreekt ieder kwartaal alle communicatiestatistieken: het aantal clicks op nieuwsbrieven, paginaweergaven op de website en de gemiddelde tijd dat lezers op een pagina zijn geweest. Het effect van nieuwsbrieven leidt aantoonbaar tot een stijgend bezoek. Ten opzichte van peer groups doet het pensioenfonds het goed, zowel in open- rate, click-rate en aantal unsubscribers van nieuwsbrieven. Sinds 2017 (startmoment meting) is er een gestage groei waar te nemen op bijna alle fronten.

Code pensioenfondsen

Op 1 januari 2014 is de Code Pensioenfondsen in werking getreden als document van zelfregulering. De Code gaat over het besturen van een pensioenfonds, het intern toezicht daarop en over het afleggen van verantwoording over wat het pensioenfonds doet, wat een pensioenfonds gepland en gerealiseerd heeft. Per 1 juli 2014 is de Code ook wettelijk verankerd in de Pensioenwet. In 2018 is de Code aangepast. De Code is gebaseerd op het 'pas toe, of leg uit'-beginsel. Het volledig volgen van alle normen uit de Code is dus niet verplicht. Wel wordt ieder pensioenfonds geacht aan te geven waarom ze bepaalde afwijkende keuzes hebben gemaakt. Hieronder worden de afwijkingen bij het pensioenfonds toegelicht.

Norm 34
De zittingsduur van een lid van het bestuur, het VO, het belanghebbenden orgaan (BO) en de RvT is maximaal vier jaar. Een bestuurslid en een lid van het BO kunnen maximaal twee keer worden herbenoemd, een lid van de raad van toezicht maximaal één keer. Leden van een visitatiecommissie zijn maximaal acht jaar betrokken bij hetzelfde fonds.

• Toelichting: Herbenoeming van een lid van het VO is een verantwoordelijkheid van de benoemende partijen of vloeit voort uit (her)verkiezing. Een eventueel maximaal aantal herbenoemingen wordt door het VO reglementair vastgelegd.
• Pensioenfonds Robeco: In de statuten (artikel 5c) staat opgenomen dat de benoeming van een RvT-lid voor 2 jaar geldt en er maximaal 3 keer een herbenoeming kan plaatsvinden. Hoewel niet letterlijk conform de Code is de totale maximale termijn gelijk.

Norm 33
In zowel het bestuur als in het VO of het BO is er tenminste één vrouw en één man. Er zitten zowel mensen van boven als van onder de 40 jaar in. Het bestuur stelt een stappenplan op om diversiteit in het bestuur te bevorderen.

• Toelichting: Het bestuur heeft een stappenplan opgesteld om diversiteit in het bestuur te bevorderen. Er zijn concrete acties benoemd zoals periodiek overleg met voordragende organisaties om de invulling van vacatures op basis van het gewenste profiel onderling af te stemmen en persoonlijke benadering van mogelijke kandidaten in het geval dat er verkiezingen aan de orde zijn. Bestuurslid Margret Smits heeft op verzoek van het bestuur de taak van 'ambassadeur diversiteit' op zich genomen.
• Pensioenfonds Robeco: Bestuurslid Rutger de Wit is jonger dan 40 jaar. DNB heeft begin 2023 ingestemd met zijn benoeming, waarmee het pensioenfonds in 2022 formeel geen bestuurslid had jonger dan 40 jaar.

Met individuele opleidingen en collectieve themadagen werkten bestuursleden aan deskundigheidsbevordering.

Geschiktheidsbevordering

Het bestuur zorgt voor geschiktheid, complementariteit en continuïteit binnen het bestuur. Het bestuur toetst de geschiktheid van de bestuursleden bij het aantreden en gedurende het bestuurslidmaatschap. Hiertoe is per bestuursfunctie een profielschets opgesteld. Het opleidingsplan bestuursleden waarborgt dat de geschiktheid van de bestuursleden op peil blijft en waar nodig wordt verbreed of ontwikkeld. In het afgelopen jaar is aandacht besteed aan de deskundigheidsbevordering van het bestuur door gevolgde individuele opleidingen door bestuursleden en collectieve themadagen, waarvoor ook de leden van het Verantwoordingsorgaan en de Raad van Toezicht uitgenodigd waren.

De volgende thema's zijn in 2022 aan de orde geweest:

• Compliance Update
• Algemeen Pensioenfonds
• Nieuwe Pensioenstelsel

De geschiktheid van het bestuur wordt jaarlijks getoetst via een collectieve zelfevaluatie en/of via individuele gesprekken. Voor individuele bestuursleden en het bestuur als geheel. De uitkomsten zijn vastgelegd in de geschiktheidsmatrix. Op basis van de toegewezen aandachtsgebieden wordt jaarlijks bepaald welke acties moeten worden ondernomen om de vereiste deskundigheid te halen respectievelijk te behouden. Het niveau van de toetsing ligt vast in de eindtermen, zoals die door de Pensioenfederatie zijn opgesteld. De geschiktheidseisen zijn ook van toepassing op de leden van de Raad van Toezicht. De Collectieve zelfevaluatie, die eind 2022 onder leiding van een externe gepland stond, is verplaatst naar het eerste kwartaal van 2023.